11 januari 2025
Luc Achten van Essec: “Ik vind dat smartphones eigenlijk te goedkoop geworden zijn”
Bart Bijnens
Paal-Beringen
In 1986 ging Luc Achten (59) bij Essec aan de slag als jobstudent. Veertig jaar later verkoopt hij – samen met zijn medevennoten – 50.000 smartphones per jaar, bewaakt hij meer dan 120.000 ziekenhuisbedden over de hele wereld, zorgt hij ervoor dat de Europese Unie efficiënt vergadert en sponsort hij dames die veldrijden met studeren willen combineren.
Het verleden en heden van de telecommunicatie samengevat in één persoon, zo kun je Luc Achten omschrijven. In een kist bewaart hij zowat alle oude Nokia-modellen, uit China heeft hij pas een nieuw speeltje meegebracht om gepersonaliseerde telefoonhoezen te maken voor de klanten van Essec. “De uitdaging is om de volgende generatie naar onze winkels te krijgen, want hun consumptiegedrag is helemaal veranderd”, geeft hij als uitleg. “Daar kampen alle bedrijven mee, ook Kinepolis, ook Mediahuis. Je moet dus toegevoegde waarde bieden. Maar als de jongeren problemen hebben met hun toestel, weten ze ons wel te vinden. Al valt het aantal herstellingen wel mee, als je het vergelijkt met de 50.000 smartphones die we per jaar verkopen. We raden iedereen wel aan om te investeren in een goed draagtasje dat je telefoon tegen een val beschermt. Niet zoiets goedkoop van pulpleer en karton.”
Achten houdt de sector dan ook al bijna veertig jaar in de gaten. Alhoewel de Genkenaar eigenlijk voorbestemd was voor de industrie of de bouw. “Ik volgde in het middelbaar de afdeling nijverheidselektriciteit”, gaat hij terug in de tijd. “In het laatste jaar hadden we een jonge leraar – waar we zelfs mee op stap gingen – die overstapte naar Essec als technieker. Toen ze daar een jobstudent zochten om bejaardenalarmen klaar te maken, kwam hij bij mij terecht. Ik ben er nooit meer weggegaan en heb dus nooit in mijn leven ergens gesolliciteerd. Als er een nieuw product binnenkwam, pakte ik dat altijd vast. Stilaan ben ik dan zelf nieuwe producten gaan zoeken. Van jongs af aan probeerde ik mijn toenmalige bazen, de stichters Stan en Luk Lowette, te ontzorgen. Zo heb ik mijn eigen job gecreëerd. Ik was voor ieder nieuw product manager én verkoper. Toen ik begon, waren we nauwelijks met tien man, op één locatie in Houthalen.”
Op zaterdag draait Achten zelf nog mee in de winkel. “Voor de contacten met de klanten en de leveranciers, maar ook om voeling te houden met de producten. Mij kunnen ze niks wijsmaken, alles wat nieuw binnenkomt heb ik eens in mijn handen gehad. Soms bellen concullega’s me zelfs voor uitleg. (lacht)”
Wie is Luc Achten (59)?
- Hij is samen met Johan Deroy en Peter Jans co-CEO en aandeelhouder van Essec, de groep die in 1977 gesticht werd door de broers Luk en Stan Lowette
- Essec bestaat uit drie takken: Telecom Systems, Indigo Care en Essec Telecom Centers
- Aantal medewerkers: ruim 100
- Omzet: 34 miljoen
- Samenstelling gezin: getrouwd met Ingrid Kengen. Ze hebben samen twee kinderen en vier kleinkinderen tussen 2 en 5 jaar
Je werkt dus al bijna veertig jaar zes dagen op zeven?
“Ik zou nu met pensioen kunnen gaan, want ik heb al mijn uren al geklopt (lacht). Binnenkort word ik zestig. Dan ga ik gewoon fulltime werken.”
Hoe blijf je op de hoogte van alles. Het tempo waaraan nieuwe producten op de markt komen, is vandaag toch waanzinnig?
“Voor ons mag het eigenlijk nog sneller gaan. Neem nu de iPhone van Apple. Er is maar één merk dat het zich kan permitteren om zes jaar na elkaar telkens met ongeveer hetzelfde model uit te komen. Dat wordt afgezaagd, we moeten echt zoeken naar de verschillen tussen de iPhone 12 en de 15. Pas met de 16 is er nu weer wat verschil.”
Terwijl de prijs toch wel pittig is?
“Ik vind dat de toestellen eigenlijk te goedkoop geworden zijn, als je bekijkt wat een smartphone nu allemaal kan. Ik ben begonnen met MOB2, die kostte toen 125.000 Belgische frank (3.000 euro, red). Van MOB2 zijn er toen op zeven jaar tijd 60.000 exemplaren verkocht in België. Op een beurs in de Grenslandhallen verkochten we er eens 30 op een weekend. Dat vonden we geweldig. Vandaag worden er in België 60.000 smartphones per dag verkocht. De smartphone bestaat nu 25 jaar. Hadden ze me toen verteld dat vandaag iedereen er mee zou rondlopen, ook de oudere generatie, dan zou ik toch mijn wenkbrauwen gefronst hebben.”
“De hebzucht van operatoren heb ik wel vaker aangeklaagd. Wat ze vroeger verdienden aan sms’jes en buitenlandse gesprekken, dat was bij de haren getrokken”
Luc Achten
Wanneer kreeg je het gevoel dat de gsm volledig vertrokken was en ons leven ging veranderen?
“De eerste smartphones waren vooral voor zakelijke gebruikers. De Blackberry’s en Nokia’s beheersten de markt, maar Apple heeft de deuren naar het grote publiek geopend. Dat is trouwens een analyse die je vaak kunt maken. Voor de oortjes, de tablets, noem maar op. De plooibare toestellen gaan waarschijnlijk ook pas doorbreken wanneer zij er mee komen.”
Terwijl Blackberry en Nokia weggeveegd werden?
“Nokia heeft natuurlijk een aantal fundamentele fouten gemaakt. Zo geloofden ze niet in een touchscreen. Vanuit hun oogpunt is dat zelfs te begrijpen. Ik ben al twintig keer in Finland geweest. Met de sneeuwscooter gaan rijden bij een gevoelstemperatuur van -30 graden. Je pintje bevriest dan in twee minuten. Als we morgen hier die temperaturen nog eens zouden meemaken, gaat hier een rij aan de winkel staan met mensen van wie de smartphone niet meer werkt. LCD-displays bevriezen dan namelijk. Dus in het koude Finland geloofden ze er niet in. Blackberry was een veilig toestel, maar is gecrasht op het dure abonnement dat er aan gekoppeld was. De hebzucht van operatoren heb ik wel vaker aangeklaagd. Nu is die wat minder door de concurrentie, maar wat ze vroeger verdienden aan sms’jes en buitenlandse gesprekken, dat was bij de haren getrokken.”
In België zijn de telecomprijzen dan nog eens erg duur.
“Dat is relatief. Ga maar eens naar Frankrijk en Duitsland, wat voor een dekkingsproblemen heb je daar? De nieuwe speler Digi is misschien 16 tot 33 cent goedkoper per dag voorlopig, maar met een beperkte dienstverlening. Ze bieden geen voicemail aan, geen 5G en hebben onvoldoende roamingakkoorden. Tof als jij op vakantie dan de enige bent die niet kan bellen.”
Op een bepaald moment ontstond bij Essec dus het idee om met eigen winkels te beginnen?
“Ik verkocht onze producten eerst aan een loketje in ons magazijn. Dat was mijn eerste commerciële ervaring. Daarna kreeg ik een toonzaaltje om onze telefoons en semafoons te showen. Op een bepaald moment investeerde Luk Lowette in vastgoed op het Jeneverplein in Hasselt. Omdat er toch winkelruimte leegstond, hebben we er de eerste Essec Shop uitgebouwd.”
Het is opmerkelijk dat jullie huidige winkels allemaal in Limburg liggen?
“We hebben ooit wel een expansieplan opgesteld om in iedere provincie winkels te openen. In Waregem hadden we al een service-afdeling. In de maakindustrie waren we toen gekend voor ons personenzoeksysteem, de beepers dus. Grote textielbedrijven zoals Beaulieu waren klant. We hebben er dan ook een winkel geopend, net als in Wijnegem Shopping Center. Maar we spreken nu over de tijd dat de gsm pas begon op te komen. De klanten stonden er nog niet bepaald voor aan te schuiven. De toestellen waren ook duur, net als de abonnementen. Nu klagen mensen daar over, maar wat je 20 jaar geleden betaalde per belminuut, dat was waanzin. Het bereik was ook nog heel slecht. We hebben toen nog in Het Belang gestaan om aan te klagen dat we in Limburg nauwelijks acht Proximus-masten hadden. De tijd was dus niet rijp voor de expansie en daarom hebben we besloten om weer op Limburg terug te plooien. We hebben dan redelijk snel ook winkels in Genk, Sint-Truiden en Neerpelt geopend en een paar concurrenten opgekocht, zoals Teleshop en Europhone. We zeiden hen dat we uitbreidingsplannen hadden en dat ze beter aan ons zouden verkopen, want anders zouden we toch bij hen in de straat beginnen (lacht). Voor corona hadden we 12 winkels, vandaag zijn het er nog zeven.”
En de goesting om buiten Limburg te ondernemen is nooit meer teruggekomen?
“Tja, je moet jezelf altijd de vraag stellen wanneer het genoeg is. Er zijn genoeg spelers gewoon van de markt verdwenen. Waar is bijvoorbeeld The Phone House nu? Ze hebben met geleend geld veel winkels geopend, maar zijn financieel onderuit gegaan. Wij zijn een voorzichtig bedrijf. We gaan eerst de centjes verdienen voor we ze uitgeven.”
Voor wat staat de naam Essec eigenlijk?
“Electronics Sales and Service Company. Die service komt altijd terug in ons verhaal. Als we iets verkopen, doen we ook aan dienstverlening. Dat zit in onze genen. En we doen dat op een heel ander niveau dan die kleine herstelwinkeltjes die een tijd overal opdoken. Maar die vervingen originele onderdelen door goedkoper materiaal of draaiden schroeven maar half aan.
“In China praat ik gewoon Nederlands, mijn leveranciers Chinees en de app op mijn telefoon vertaalt dat perfect.”
Luc Achten
Heeft die voorzichtigheid te maken met het feit dat jullie altijd meegegroeid zijn met het bedrijf?
“We hebben op een gegeven moment inderdaad de kans gekregen om als managers mee in het bedrijf te stappen. Op dat vlak was Luk Lowette zeer vooruitstrevend. We zijn met zeven gestart en met vier geëindigd. Zo is het twintig jaar lang geweest, tot we Marc Decat hebben moeten afgeven wegens ziekte. Nu zijn we nog met drie aandeelhouders.”
Had je jezelf ooit als ondernemer gezien?
“Eigenlijk niet, maar een mens moet de kansen pakken die hij krijgt in zijn leven. Vandaag zijn we intern opnieuw dezelfde stap aan het zetten. We zijn alle drie rond de zestig, dus vonden we de tijd gekomen. We hebben nu negen mensen de kans gegeven om in te stappen in onze vennootschappen. Zij vormen nu onze Raad van de Toekomst en krijgen een jaar om zich te bewijzen. Vanaf 2026 zouden ze dan tien procent van de aandelen kunnen kopen.”
Hoe gaat dat praktisch? Je kunt met negen mensen toch geen bedrijf leiden?
“Misschien niet, maar wij hebben het ook met vier gedaan. Vandaag leid ik de Telecom Centers. Johan Deroy, die ik veertig jaar geleden ben opgevolgd als logistiek medewerker, heeft Telecom Systems in handen. Ten derde leidt Peter Jans de afdeling Indigo Care, onze ontwikkelaar van oproepsystemen voor ziekenhuizen en woonzorgcentra. Die exporteren we al naar 59 landen. Onze drie boten varen elk hun eigen koers. Uiteraard overleggen we voortdurend, maar we kennen elkaar al zo lang dat we elkaars voorstellen niet meer in vraag moeten stellen.
De wearables rukken op, maar de smartphone is nog altijd jullie belangrijkste product?
“We verkopen nu 50.000 smartphones per jaar. Samsung is het grootste merk, Apple staat op twee. De laatste jaren ging het bij nieuwe modellen meestal over betere camera’s of snellere processoren, maar nu komt AI er aan met enorm veel praktische toepassingen. Taalbarrières gaan bijvoorbeeld wegvallen. In China praat ik gewoon Nederlands, mijn leveranciers Chinees en de app op mijn telefoon vertaalt dat perfect. De merken gaan er elk ook hun eigen richting mee uit. Apple kiest duidelijk voor alles rond gezondheid. De Apple Watch meet al veel van onze lichamelijke functies en is bijvoorbeeld heel geschikt voor mensen met een hartprobleem. Hij kan nu zelfs de eisprong bij vrouwen ook al bepalen. Ze gaan op een zeker moment qua marketing dus vertellen dat je dankzij Apple makkelijker zwanger raakt. Hun oortjes zijn in de VS ook al goedgekeurd als eenvoudig hoorapparaat.”
“Het zou me niet verbazen dat grootbanken smartphones ooit zelfs helemaal gratis gaan geven om mensen aan het digitaal bankieren te krijgen”
Luc Achten
Essec doet naast smartphones verkopen wel nog veel andere dingen?
“We zijn een van de weinige bedrijven in België die nog volledige telecomoplossingen leveren. De laatste jaren is daar meestal ook de wifi-installatie in bedrijven bijgekomen. Zowat 150 bedrijven ontzorgen wij volledig met een portaal voor de aankoop van hun smartphones. Maar we zetten ook acties op samen met de grootbanken die de smartphones van klanten mee financieren om hen aan het digitaal bankieren te krijgen. Het zou me niet verbazen dat ze die ooit zelfs helemaal gratis gaan geven. Ook de stad Antwerpen is een grote klant. Bart De Wever heeft op een bepaald moment beslist dat iedere stadsmedewerker een smartphone kreeg, om informatie te laten doorstromen. Wij leveren en onderhouden die. Net als voor de stad Gent.”
Met de tak IndigoCare zitten jullie ook in het hart van onze gezondheidszorg?
“Met het verpleegoproepsysteem iCall monitoren we ruim 120.000 bedden over de hele wereld. Een patiënt duwt op een knop, maar daar hangt veel meer aan vast: een telefooncentrale, mobiele toestellen en op termijn ook steeds meer slimme sensoren voor dwaaldetectie of valpreventie. Het systeem zorgt er voor dat de juiste verpleegkundige op het juiste moment wordt verwittigd. Vroeger ging er gewoon een lampje branden aan de deur van een ziekenhuiskamer, terwijl er nu rechtstreekse communicatie is. Dat is efficiënter én kostenbesparend. In tijden waarin woonzorgcentra bemand worden door één verpleegkundige of ziekenhuizen bedden moeten sluiten door personeelstekort, is dat van levensbelang. We kunnen ook armbandjes personaliseren met een toegangscode. Voor het bevoegde personeel, maar bijvoorbeeld ook voor mensen met dementie. Of een veiligheidssysteem in een psychiatrisch ziekenhuis uitbouwen. Zorginstelling Ter Heide is bijvoorbeeld klant. Zij vangen ook mensen op die niet in de mogelijkheid zijn om op een knopje te duwen. Daarom bekijken we de activatie via de stem. Met ons ander product, iTrack, kunnen zorginstellingen hun materiaal opsporen. Zo weten ze perfect waar hun baxterhouders of rolstoelen staan en kunnen ze veel tijd besparen.”
Waarom heet die vennootschap eigenlijk IndigoCare en niet bijvoorbeeld Essec Health Care?
“Omdat er in Frankrijk een universiteit bestaat die ook Essec heet. Op een bepaald moment kregen we een brief van hun advocaat met de vraag om onze naam te veranderen. Terwijl wij eigenlijk al langer bestonden. Maar in Frankrijk hadden zij hun naam gedeponeerd. We hebben ook een aparte vennootschap opgericht om ons juridisch in te dekken in de VS. Stel je voor dat daar iets gebeurt met ons systeem en je krijgt er een zware rechtszaak aan je been. Dat mag de rest van het bedrijf niet in gevaar brengen.”
Jullie systeem wordt ook al buiten de zorg gebruikt?
“We hebben zelfs een versie gebouwd voor de Europese Unie. Ze kampten er met een praktisch probleem tijdens hun vergaderingen. Wie wilde antwoorden, duwde op een knopje, maar de moderator zag de volgorde niet waarop die meldingen binnenkwamen. Met als gevolg dat de grote landen die vooraan zaten altijd voorrang kregen om te spreken. Toen kregen wij de vraag of we een voorrangsysteem konden bouwen, zoals we dat voor de ziekenhuizen en rusthuizen doen. Op een scherm ziet de operator nu perfect de volgorde van wie wil reageren. We hebben dat systeem twee jaar geleden geïntroduceerd, zowel in Brussel als in Straatsburg.”
China
Op zijn tablet toont Achten een video van een woordvoerder van de Europese Unie die uitlegt waarom de instelling voor Essec gekozen heeft. Dan swipet hij verder naar foto’s die hij recent maakte in een fabriek in China. Die tonen geen fraai beeld. Werknemers sleuren met loodzware matrijzen terwijl ze gewoon teenslippers dragen. Een man sproeit een chemisch product zonder masker. “Die gaat de vijftig jaar waarschijnlijk niet halen”, merkt Achten cynisch op. “In België zou zo een bedrijf onmiddellijk gesloten worden. Wij kiezen voor een ander soort fabrikant.” Hij toont opnieuw foto’s. Nu draagt het personeel wel veiligheidsschoenen, in een propere omgeving. “Hier is alles natuurlijk twintig procent duurder. Ook in de gebruikte grondstoffen zijn enorme prijsverschillen. Ik moet je er dan ook geen tekening bij maken waar de gsm-hoesjes van sommige prijsbrekers vandaan komen.”
Kom je nog vaak in China?
“Tot voor corona was ik er regelmatig. Toen we er in september terug waren, had ik echt wel het gevoel dat ik veel gemist had. De smog in Guangzhou was volledig weg, alle auto’s en brommertjes waren er elektrisch. We lopen in Europa echt hopeloos achterop.”
Toch dringt het besef hier door dat we hun spotgoedkope producten zullen moeten buiten houden om onze economie te redden?
“Maar lost het dat op? Foxcom, de grootste assemblagefabriek van Apple-materiaal, heeft pas een bedrijf met 100.000 werknemers in Guangzhou opgedoekt en verhuisd naar India.”
Bij de koffie
Wat zijn je hobby’s?
“Vooral fietsen. In de zomer toch ruim 100 kilometer per week met mijn Ridley. Sinds vorig jaar sponsoren we ook drie dames in het veldrijden. Lies’l Schevenels kreeg geen contractverlenging bij haar ploeg omdat ze de sport met haar studies wilde combineren. Terwijl je er als vrouw toch nooit kunt van leven. Omdat we de boodschap geven dat studies voorgaan op fietsen, zit ik nu zelfs met een wachtrij aan kandidaten.”
Wat is je favoriete vakantiebestemming?
“Ik ga twee keer per jaar met vakantie. Na corona hebben we cruises ontdekt. Voor dit jaar hebben we er twee geboekt, vanuit Lissabon en Barcelona. We varen wel niet op een volgepakte boot met 4.000 mensen. Bij maatschappijen als Regent of Silversea gaat het maximum om 700 mensen.”
Steun je goede doelen?
“Een Hart voor Limburg sowieso. We zitten met onze producten in de welzijnssector en krijgen daar voortdurend de vraag voor steun of tombolaprijzen. Waar we kunnen, helpen we dan.”
copyright: Het belang van Limburg
Luc Achten van Essec: “Ik vind dat smartphones eigenlijk te goedkoop geworden zijn”